ECLI:NL:HR:2017:872

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 mei 2017
Publicatiedatum
12 mei 2017
Zaaknummer
16/05049
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht bedrijfsruimte en goedkeuring afwijkend beding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 mei 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huurrecht van bedrijfsruimte. De zaak betreft een verzoek tot nadere huurprijsvaststelling en de goedkeuring van een afwijkend beding in de huurovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:291 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Dit verzoek is gedaan door de verzoeker, die in cassatie ging tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder de beschikking van 3 april 2015 (ECLI:NL:HR:2015:823) en de beschikking van het hof van 12 juli 2016, die aan deze zaak zijn gehecht.

De advocaat-generaal M.H. Wissink heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet leiden tot cassatie, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere beslissing van het hof in stand blijft.

De uitspraak is gedaan door de vice-president E.J. Numann als voorzitter, samen met de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, C.E. du Perron en M.J. Kroeze. De beslissing is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

12 mei 2017
Eerste Kamer
16/05049
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.E.M.G. Peletier,
t e g e n
AMSTERDAM INN B.V., voorheen Centre Hotel B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en Centre Hotel.

1.Het geding

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 13/04931, ECLI:NL:HR:2015:823, NJ 2015/412 van de Hoge Raad van 3 april 2015;
b. de beschikking in de zaak 200.185.959/01 van het gerechtshof Den Haag van 12 juli 2016.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het tweede geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Centre Hotel heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 24 maart 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
12 mei 2017.