Uitspraak
allen wonende te [woonplaats],
beide gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
21 april 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] c.s. tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het hof had eerder op 21 juni 2016 een arrest gewezen in een kort geding dat was aangespannen door [eiser] c.s. tegen Chidda Vastgoed B.V. en Amstelimmo B.V. De kern van het geschil betrof de vraag of de gebruikers van een perceel (het ADM-terrein) verplicht konden worden om toegang te verlenen aan de eigenaar van dat perceel. De Hoge Raad oordeelde dat het gebod tot toegang voldoende bepaald was en dat de klachten van [eiser] c.s. niet konden leiden tot cassatie. De Hoge Raad verwees naar artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit blijkt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad houdt in dat het beroep van [eiser] c.s. werd verworpen en dat zij in de kosten van het geding in cassatie werden veroordeeld, die aan de zijde van Chidda c.s. op nihil werden begroot.