De bestreden uitspraak houdt het volgende in:
"Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.368,65. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Daarnaast heeft de benadeelde partij in hoger beroep vergoeding van de proceskosten van € 2.000,- gevorderd en heeft de benadeelde partij de post "Begrafenis in Turkije", waarvan de kosten in eerste aanleg nog niet bekend waren aangevuld met kosten, te weten € 5.000,-.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Uitvaart [betrokkene 2] in Almere
De post bedraagt € 1.918,65 en is voldoende onderbouwd. Deze post is niet door de verdediging betwist en verdachte is tot vergoeding van deze schade gehouden, zodat dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
Tickets voor de begrafenis in Turkije
Deze post bedraagt € 1.450,- en is voldoende onderbouwd. Het hof acht deze post toewijsbaar.
(...)
Kosten rechtsbijstand
Deze post bedraagt totaal € 5.500,- (€ 3.500,- in eerste aanleg en € 2.000 in hoger beroep) De benadeelde partij is in eerste aanleg bijgestaan door mr. M. Eversteijn. In hoger beroep is de benadeelde partij bijgestaan door mr. C.C. Polat. Door de benadeelde partij is vergoeding van de kosten van rechtsbijstand gevorderd.
Het hof ziet aanleiding verdachte te veroordelen in de gevorderde kosten van het geding die door de benadeelde partij zijn gemaakt. Anders dan de kosten van rechtsbijstand in hoger beroep is de vordering ter zake van die kosten die zijn gemaakt in eerste aanleg niet van een deugdelijke onderbouwing voorzien. Er is door de toenmalige raadsman een urenspecificatie overgelegd waarin met zwarte stift aanpassingen zijn aangebracht en met potlood verbeterde berekeningen zijn gemaakt. Het hof acht de urenspecificatie een onvoldoende grondslag voor toewijzing van het gevorderde en zal de vergoeding van de in eerste aanleg gemaakte kosten naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op € 2.000,-. Het inschakelen van rechtsbijstand door de benadeelde partij, is gelet op de aard en omvang van de vordering niet onredelijk en niet ongegrond.
(...)
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
(...)
Beslissing
(...)
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de materiële schade van de benadeelde partij [betrokkene 1] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 7.368,65 (...) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 1] , ter zake van het primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 7.368,65 (...) bestaande uit materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 71 (...) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen."