Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Rotterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
22 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Het hof had eerder geoordeeld over de weigering van een ontslagvergunning door het UWV, waarbij het UWV zich op het standpunt stelde dat de weigering onrechtmatig was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, en concludeert dat de klachten van het UWV niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt het UWV in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Belfor zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan op 22 december 2017.