ECLI:NL:HR:2017:308

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
23 februari 2017
Zaaknummer
15/04588
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid advocaat en de rechtstreekse vordering van de cliënt tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. De zaak betreft een beroepsaansprakelijkheid van een advocaat en de mogelijkheid voor de cliënt om rechtstreeks een vordering in te stellen tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar van de advocaat. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Den Haag en arresten van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

24 februari 2017
Eerste Kamer
15/04588
EV/JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
t e g e n
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en NN.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/09/432568/HA ZA 12-1423 van de rechtbank Den Haag van 30 januari 2013 en 10 juli 2013;
b. de arresten in de zaak 200.136.189/01 van het gerechtshof Den Haag van 28 januari 2014 en 12 mei 2015.
Laatstgenoemd arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen NN is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NN begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
24 februari 2017.