Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
1.[naam gedaagde 1] ,
[naam gedaagde 2],
[naam gedaagde 4], gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 4] ,
BVL BOUWADVIES B.V., gevestigd te Numansdorp,
[naam gedaagde 3],
1.De procedure
in de zaak met rolnummer 18-110 (voorheen: 12-973)
- de dagvaarding van 26 september 2012;
- de lijst van beslagstukken van 7 november 2012, met producties;
- de akte houdende overleggen producties van 7 november 2012 van [naam eiser] ;
- de akte houdende overleggen aanvullende producties van 19 december 2012 van [naam eiser] ;
- de conclusie van antwoord van 10 april 2013 van [naam gedaagde 5] , met producties;
- het vonnis in incident van deze rechtbank van 12 juni 2013 waarin het [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] wordt toegestaan om BVR Bouwadvies B.V., de vennootschap onder firma [naam gedaagde 4] , [naam bedrijf 1] en [naam gedaagde 5] in vrijwaring op te roepen, en de daaraan te grondslag liggende processtukken;
- het vonnis van deze rechtbank van 14 augustus 2013 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de beslissing van 24 juli 2013 tot (voorlopige) doorhaling van de procedure tegen [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] op basis van tussen partijen gemaakte afspraken;
- de beslissing van de rechtbank van 6 november 2013 om de zaak op verzoek van partijen te verwijzen naar de parkeerrol;
- de beslissing van de rechtbank van 2 april 2014 tot ambtshalve doorhaling van de zaak;
- het exploot van 23 januari 2018 tot oproeping van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , met producties;
- de akte tot wijziging en vermeerdering van eis d.d. 31 januari 2018, met producties;
- het vonnis in incident van 30 mei 2018, waarin de vordering van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] tot niet-ontvankelijkverklaring van [naam eiser] in zijn vorderingen wordt afgewezen en het [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] wordt toegestaan om BVL, [naam gedaagde 3] , [naam gedaagde 4] en Delta Lloyd in vrijwaring op te roepen;
- de conclusie van antwoord van 11 juli 2018 van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , met producties;
- de brief van de rechtbank van 21 november 2018 waarin een comparitie is bepaald op 28 maart 2019;
- de akte tot in het geding brengen van producties tevens toelichting en reactie op standpunten aan de zijde van [naam eiser] ;
- het proces-verbaal van comparitie van 28 maart 2019, inclusief de daaraan gehechte producties;
- de brief van 26 april 2019 namens [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van 3 mei 2019 namens [naam eiser] met een reactie op het proces-verbaal.
- het vonnis in incident van 13 juni 2018 van de rechtbank Amsterdam, waarbij de zaak in de stand waarin deze zich bevond is verwezen naar de rechtbank Rotterdam, sector civiel, team handelszaken en van rechtswege is gevoegd met de zaak met rolnummer 18‑110, en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- exploot van oproeping van Delta Lloyd voor de rechtbank Rotterdam;
- de conclusie van antwoord van 5 september 2018, met producties;
- de brief van de rechtbank van 21 november 2018 waarin een comparitie is bepaald op 28 maart 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 28 maart 2019, inclusief de daaraan gehechte producties;
- de brief van 2 mei 2019 namens Delta Lloyd met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van 3 mei 2019 van [naam eiser] met een reactie op het proces-verbaal;
- antwoordakte na comparitie aan de zijde van Delta Lloyd.
- de dagvaarding van 27 juni 2018, met producties;
- de akte overleggen producties van 11 juli 2108 aan de zijde van [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] ;
- de conclusie van antwoord in vrijwaring, met een productie;
- de brief van de rechtbank van 21 november 2018 waarin een comparitie is bepaald op 28 maart 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 28 maart 2019, inclusief de daaraan gehechte producties.
2.De feiten
in de zaken met rolnummers 18-110, 18-652 en 18-653
Werkzaamheden
Opname uitgangspunten
Ingekomen stukken:
rechtbank) d.d. 19-01-2012 met daarin de aangepaste tekeningen van de uitwerking van het funderingsherstel.
rechtbank) gewijzigd in:
rechtbank) heeft aangegeven dat de scheurvorming in zijn pand enigszins is toegenomen. Dit was nog voordat de werkzaamheden van [naam gedaagde 5] waren gestart. Tijdens de graafwerkzaamheden is de scheurvorming nog verder toegenomen. Ook klemmen deuren en ramen meer dan voorheen.
Verslag vorige vergadering
rechtbank) geeft aan dat hij het nog niet eens is met het verslag van vorige bouwvergadering. Er is wel degelijk een toename van scheurvorming in zijn gevels. Deuren en ramen klemmen zodanig dat deze niet meer te openen zijn.
rechtbank) aan dat in de vooropname in dit pand ook al erg veel scheurvorming aanwezig is. Na de vergadering zal [naam 1] nog eens met [naam eiser] een ronde maken om de scheurvorming te bekijken.”
RUBRIEK I HET WERK
.”
.”
3.De vorderingen
in de zaak met rolnummer 18-110
primair: Delta Lloyd te veroordelen, als hoofdelijk schuldenaar met [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] , om te betalen van het bij schadestaat vast te stellen bedrag een gedeelte van € 276.973,00 aan ABN AMRO op grond van haar pandrecht en het resterende deel aan [naam eiser] , waarbij beide bedragen samen het maximum van € 497.600,00 niet te boven zullen gaan en voorts aan [naam eiser] boven dit bedrag te betalen de wettelijke rente over de totale schade, zoals bij schadestaat vastgesteld, alsmede de wettelijke rente over het in deze procedure toe te wijzen bedrag, vanaf de dag van het uitbrengen van deze dagvaarding tot de dag van betaling;
4.De beoordeling
in de zaak met rolnummer 18-110
- wat was de (bouwkundige) staat van [adres pand 1] voorafgaand aan de uitvoering van de funderingswerkzaamheden door [naam gedaagde 5] ?
- heeft [naam gedaagde 5] in het kader van de door haar verrichte funderingswerkzaamheden aan [adres pand 2] dit pand recht gezet als gevolg waarvan de mandelige muur van [adres pand 1] en [adres pand 2] een rotatie heeft ondergaan waardoor deze muur thans horizontaal staat?
- dan wel (indien het vorige niet komt vast te staan) heeft [naam gedaagde 5] de mandelige muur van [adres pand 1] en [adres pand 2] tijdens de uitvoering van de werkzaamheden minimaal 8 weken niet doen ondersteunen?
- wat was de (bouwkundige) staat van [adres pand 1] na afloop van de uitvoering van de funderingswerkzaamheden door [naam gedaagde 5] ?
- is er, gelet op het antwoord op voorgaande vragen, schade ontstaan aan [adres pand 1] als gevolg van de door [naam gedaagde 5] uitgevoerde werkzaamheden?
10. VISUELE INSPECTIE
5.De beslissing
18 december 2019voor het nemen van een akte door alle partijen over hetgeen is vermeld in rechtsoverwegingen 4.24 en 4.25, waarna partijen op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen,