ECLI:NL:GHDHA:2015:1146
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- E.J. van Sandick
- J.H.W. de Planque
- R.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Verzekering tegen beroepsaansprakelijkheid en het recht van benadeelden op schadeloosstelling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [benadeelde] tegen de naamloze vennootschap Nationale Nederlanden, betreffende een verzekering tegen beroepsaansprakelijkheid. [benadeelde] had een overeenkomst van opdracht gesloten met Advocatenpraktijk Flevoland B.V. voor rechtshulp in een geschil. Na het faillissement van deze praktijk heeft [benadeelde] schadevergoeding geëist van Nationale Nederlanden, die de beroepsaansprakelijkheid van de praktijk verzekerde. De rechtbank had eerder de vorderingen van [benadeelde] afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging.
De kern van de zaak draait om de vraag of de polisvoorwaarden van Nationale Nederlanden een derdenbeding bevatten dat [benadeelde] het recht geeft om rechtstreeks schadeloos gesteld te worden. Het hof oordeelt dat de bepaling in de polisvoorwaarden niet als een derdenbeding kan worden gezien, maar eerder als een volmachtverlening aan de verzekeraar om benadeelden schadeloos te stellen. Dit oordeel wordt door het hof bevestigd, waarbij het ook opmerkt dat de verzekeraar niet verplicht is om zonder overleg met de verzekerde te handelen.
Daarnaast wordt besproken of Nationale Nederlanden ongerechtvaardigd verrijkt zou zijn als [benadeelde] in zijn vordering tegen de failliete praktijk gelijk zou krijgen. Het hof concludeert dat, hoewel de praktijk ontbonden is, dit niet betekent dat de vordering op de praktijk niet afdwingbaar is. De grieven van [benadeelde] worden ongegrond verklaard, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag.