Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
(i) een faxbericht van [betrokkene 1] van de "protestantse diaconie" van 10 augustus 2015, gericht aan de Rechtbank Amsterdam, inhoudende:
3.Beslissing
5 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De verdachte, geboren in 1950, was eerder door de Politierechter in de Rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een geldboete van € 225,- subsidiair vier dagen hechtenis voor diefstal. Tegen dit vonnis is op 14 augustus 2015 hoger beroep ingesteld door een bijzondere gemachtigde, maar de machtiging was niet ondertekend. De Hoge Raad herhaalt eerdere jurisprudentie over de vereisten voor het aanwenden van rechtsmiddelen door een vertegenwoordiger van de verdachte. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet op de juiste wijze tijdig is aangewend, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De informatieplicht van de griffie is beperkt tot gevallen waarin de bijzonder gevolmachtigde ter griffie verschijnt. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte en bevestigt de beslissing van het Hof.