ECLI:NL:HR:2017:3052

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
16/05028
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en schadevergoeding bij rechtmatige daad in de context van gedoogverklaringen voor coffeeshops

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers, Otah B.V. en anderen, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de vraag of de niet-verlenging van gedoogverklaringen voor coffeeshops door de Gemeente Amsterdam onrechtmatig is en of er recht op nadeelcompensatie bestaat. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, waarin de feiten en het verloop van het geding zijn uiteengezet. De eisers stellen dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de gedoogverklaringen niet te verlengen, wat hen schade heeft berokkend. De Gemeente heeft het beroep in cassatie bestreden en geconcludeerd tot verwerping. De Advocaat-Generaal heeft eveneens geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.056,34.

Uitspraak

1 december 2017
Eerste Kamer
16/05028
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. OTAH B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2. HOMANED I B.V.,
gevestigd te Den Haag,
3. [eiseres 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
4. [eiser 4] ,
wonende te [woonplaats]
5. [eiser 5] ,
wonende te [woonplaats] ,
6. [eiseres 6] ,
gevestigd te [plaats] ,
7. [eiseres 7] ,
gevestigd te [plaats] ,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaten: mr. J.F. de Groot en mr. P.A. Fruytier,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelende te Amsterdam, ,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.W. Scheltema.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Otah c.s. en de Gemeente.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/13/543528/HA ZA 13/649 van de rechtbank Amsterdam van 18 september 2013 en 23 april 2014;
b. het arrest in de zaak 200.155.053/01 van het gerechtshof Amsterdam van 5 juli 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben Otah c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Otah c.s. heeft bij brief van 13 oktober 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Otah c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
1 december 2017.