Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
14 november 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een poging tot doodslag waarbij de verdachte met een klauwhamer op het hoofd van het slachtoffer heeft geslagen. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 20 januari 2016 uitspraak deed in deze strafzaak. De verdachte heeft het cassatieberoep ingesteld, waarbij zijn advocaat, N. Gonzalez Bos, een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Gerechtshof.
Deze uitspraak is gedaan op 14 november 2017 en is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg aanwezig was.