ECLI:NL:HR:2017:2804

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
16/04132
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verzuim in beslissing op beroep tot strafvermindering na onrechtmatige inverzekeringstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het Hof, waarbij geen beslissing was genomen op het beroep van de verdediging tot strafvermindering op basis van artikel 359a, eerste lid onder a, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De raadsman van de verdachte had een pleitnota overgelegd, maar deze was verloren gegaan, waardoor het Hof niet in staat was om op het verweer te beslissen. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de zaak.

De Hoge Raad oordeelde dat het verzuim van het Hof om een beslissing te geven op het beroep tot strafvermindering, gelet op de onderbouwing van het verweer door de raadsman, tot cassatie moest leiden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw op het bestaande hoger beroep kon worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een met redenen omklede beslissing door de rechter op verweren die door de verdediging worden aangevoerd, vooral in het kader van strafvermindering.

Uitspraak

31 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 16/04132
CB/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 1 juni 2016, nummer 21/004414-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Çankaya, advocaat te Lent, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof geen beslissing heeft genomen op het beroep van de verdediging op strafvermindering ingevolge art. 359a, eerste lid onder a, Sv.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt het volgende in:
"De verdachte en de raadsman voeren het woord tot verdediging, waarbij de raadsman het woord voert overeenkomstig zijn pleitnota, welke aan het hof is overgelegd en aan dit proces-verbaal is gehecht."
2.3.
De in genoemd proces-verbaal vermelde pleitnota ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Daarop is bij het Hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie alsmede het voormeld proces-verbaal moet worden aangenomen dat de raadsman van de verdachte op de terechtzitting in hoger beroep het woord heeft gevoerd overeenkomstig de inhoud van een door hem overgelegde pleitnota en dat die pleitnota nadien in het ongerede is geraakt en niet meer ter beschikking zal komen. Gelet daarop gaat de Hoge Raad veronderstellenderwijs ervan uit dat de raadsman ter terechtzitting van het Hof heeft aangevoerd hetgeen in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 6 is weergegeven.
2.4.
Het Hof heeft naar aanleiding van dit verweer geen beslissing gegeven. Mede gelet op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 13 tot en met 17 moet dit verzuim tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
31 oktober 2017.