ECLI:NL:HR:2017:1610

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 augustus 2017
Publicatiedatum
10 augustus 2017
Zaaknummer
16/04553
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over waardering van een gasgestookte warmtekrachtcentrale en economische veroudering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 augustus 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardering van een gasgestookte warmtekrachtcentrale (WKC) in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V., rechtsopvolger van [A] B.V., tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 augustus 2016. Het Hof had in zijn uitspraak overwogen dat de gewijzigde marktomstandigheden en het achterblijven van het energetisch rendement van de WKC aanleiding gaven tot een afwaardering wegens economische veroudering. Echter, het Hof concludeerde dat het verminderde aantal draaiuren niet enkel te wijten was aan technische en economische veroudering, maar ook aan marktomstandigheden zoals vraag en aanbod en de prijs van energie. Dit leidde tot de onjuiste rechtsopvatting dat deze marktomstandigheden niet tot een afwaardering wegens economische veroudering konden leiden.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had als het ervan uitging dat marktomstandigheden niet tot een afwaardering konden leiden. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling. Tevens werd het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende. Dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.

Uitspraak

11 augustus 2017
nr. 16/04553
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V. (rechtsopvolger van [A] B.V.)te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 2 augustus 2016, nrs. 15/00961 en 15/00972, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor de jaren 2009 en 2010 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q]. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Het eerste geding in cassatie

Bij arresten van de Hoge Raad van 10 juli 2015, nrs. 14/05141 en 14/05142, ECLI:NL:HR:2015:1776 en 1818, BNB 2015/214, zijn vernietigd de uitspraken van het Gerechtshof te ’s Hertogenbosch (nrs. 13/00043 en 13/00044), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van die arresten.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch (hierna: het College) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

3.Beoordeling van het middel

3.1.
Het Hof heeft eerst overwogen dat de gewijzigde marktomstandigheden en het achterblijven van het energetisch rendement van de warmtekrachtcentrale (hierna: WKC) aanleiding geven een afwaardering wegens economische veroudering toe te passen. Vervolgens overweegt het Hof dat het verminderde aantal draaiuren niet slechts is veroorzaakt door technische en economische veroudering van de WKC maar ook door marktomstandigheden als vraag en aanbod, en de prijs van de te leveren energie. In zoverre mag bij het bepalen van de gecorrigeerde vervangingswaarde naar het oordeel van het Hof geen rekening worden gehouden met het verminderde aantal draaiuren.
3.2.
De laatstvermelde overweging geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting indien het Hof ervan zou zijn uitgegaan dat marktomstandigheden als vraag en aanbod en de prijs van energie niet tot een afwaardering wegens economische veroudering kunnen leiden. Indien het Hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, zijn de in 3.1 genoemde overwegingen innerlijk tegenstrijdig. Het middel slaagt in zoverre.
3.3.
Het middel kan voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.4.
Gelet op onderdeel 3.2 kan ’s Hofs uitspraak niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en
gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie betaalde griffierecht ten bedrage van € 503.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra, Th. Groeneveld, J. Wortel en A.F.M.Q Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.