ECLI:NL:HR:2017:1043

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
16/00299
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toebehoren van depotbedrag na aandelentransactie en de gevolgen van opgewekt vertrouwen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Zürich Lebensversicherungsgesellschaft AG tegen Hofstad Beheer B.V. en RixTel Assuradeuren B.V. De zaak betreft een aandelentransactie waarbij een financier geld op de kwaliteitsrekening van een notaris stortte. Een deel van dit geld werd echter in strijd met de financieringsvoorwaarden overgemaakt naar een depotrekening. De centrale vraag in deze procedure was aan wie het depotbedrag toebehoorde, en of er sprake was van opgewekt vertrouwen bij de verkoper.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en arresten van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep van Zürich verworpen en Zürich veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Hofstad c.s. zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Aan de zijde van Rixtel zijn de kosten begroot op nihil. Deze uitspraak is gedaan door een vijfkoppige kamer, onder leiding van vice-president E.J. Numann, en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.V. Polak.

Uitspraak

9 juni 2017
Eerste Kamer
16/00299
TT/JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ZÜRICH LEBENSVERSICHERUNGSGESELLSCHAFT AG,
gevestigd te Zürich,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G.R. den Dekker,
t e g e n
1. HOFSTAD BEHEER B.V.,
gevestigd te Leerdam,
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed.
en
3. RIXTEL ASSURADEUREN B.V.,
gevestigd te Aarle-Rixtel, gemeente Laarbeek,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna ook worden aangeduid als Zürich. Verweersters sub 1 en 2 zullen hierna ook gezamenlijk worden aangeduid als Hofstad c.s., en verweerster sub 3 als Rixtel.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 58264 / HA ZA 96-1851 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 september 1998, 25 augustus 1999, 28 mei 2008, 15 juli 2009, 9 juni 2010 en 26 januari 2011;
b. de arresten in de zaak 200.085.177/01 van het gerechtshof Den Haag van 20 november 2012, 26 november 2013 en 13 oktober 2015.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 13 oktober 2015 heeft Zürich beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Hofstad c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Tegen Rixtel is verstek verleend.
De zaak is voor Hofstad c.s. toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Zürich heeft bij brief van 17 februari 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Zürich in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hofstad c.s. begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, en aan de zijde van Rixtel begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
9 juni 2017.