ECLI:NL:HR:2016:828

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
16/00038
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelarrest inzake niet-ontvankelijkheid cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2016 een arrest gewezen in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De Staatssecretaris had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van 24 november 2015, nr. 15/00098. In het arrest van 25 maart 2016 verklaarde de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk en legde een griffierecht op van € 503. Echter, na het wijzen van dit arrest bleek dat de Staatssecretaris het cassatieberoep reeds op 10 februari 2016 had ingetrokken. Dit leidde tot de noodzaak om het eerdere arrest te herstellen, aangezien het niet had moeten worden gewezen. Op 13 mei 2016 heeft de Hoge Raad het arrest van 25 maart 2016, nr. 16/00038, vervallen verklaard. De beslissing werd genomen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, bijgestaan door de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

nr. 16/00038
13 mei 2016
Herstelarrest
gewezen ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2016, nr. 16/00038, ECLI:NL:HR:2016:499, gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 24 november 2015, nr. 15/00098.

1.Het arrest in het geding

1.1.
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 25 maart 2016 arrest gewezen.
De Staatssecretaris heeft verzocht om verbetering van het arrest.
1.2.
In onderdeel 3 van het arrest heeft de Hoge Raad het door de Staatssecretaris ingestelde beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Voorts is aan het slot bepaald dat van de Staatssecretaris een griffierecht wordt geheven van € 503.
1.3.
Nadien is gebleken dat de Staatssecretaris het beroep in cassatie reeds bij brief van 10 februari 2016 had ingetrokken. Het op 25 maart 2016 onder nr. 16/00038 gewezen arrest had derhalve niet moeten worden gewezen en dient te vervallen.

2.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2016, nr. 16/00038, vervallen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2016.