Uitspraak
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 24 november 2015, nr. 15/00098.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2016 een arrest gewezen in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De Staatssecretaris had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van 24 november 2015, nr. 15/00098. In het arrest van 25 maart 2016 verklaarde de Hoge Raad het cassatieberoep niet-ontvankelijk en legde een griffierecht op van € 503. Echter, na het wijzen van dit arrest bleek dat de Staatssecretaris het cassatieberoep reeds op 10 februari 2016 had ingetrokken. Dit leidde tot de noodzaak om het eerdere arrest te herstellen, aangezien het niet had moeten worden gewezen. Op 13 mei 2016 heeft de Hoge Raad het arrest van 25 maart 2016, nr. 16/00038, vervallen verklaard. De beslissing werd genomen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, bijgestaan door de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.