Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
8 april 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 15/05494. De zaak betreft een faillietverklaring en de vraag of er sprake is van misbruik van recht door schuldeisers. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van 26 september 2014 en 26 juni 2015, en behandelt de klachten die door de verzoeker zijn ingediend. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 19 november 2015 is gewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt daarmee het arrest van het hof.