Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
5.Beslissing
25 maart 2016.
Hoge Raad
In deze zaak, die op 25 maart 2016 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw die in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd en hun huwelijk op 21 januari 2000 hebben ontbonden. De zaak betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, specifiek met betrekking tot een motorboot en de vergoeding voor het gebruik daarvan. De rechtbank had eerder de boot aan de man toegewezen, maar de vrouw had geen gebruiksvergoeding gevorderd. Het hof oordeelde dat de man een vergoeding voor het gebruik van de boot aan de vrouw moest betalen, wat door de man werd bestreden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd was getreden door een gebruiksvergoeding toe te kennen die niet was gevorderd. De Hoge Raad vernietigde de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en verwees de zaak naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. In het incidentele beroep werd het beroep van de vrouw verworpen, en de kosten van het geding in cassatie werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.