Uitspraak
gevestigd te Nijmegen,
mr. A.M. van Aerde,
gevestigd te Tokyo, Japan,
mr. W.A. Hoyng.
1.Het geding in feitelijke instanties
6 oktober 2015.
2.De prejudiciële procedure bij de Hoge Raad
3.Beantwoording van de aan de Hoge Raad gestelde prejudiciële vragen
art. 1019bRv (tot het in beslag mogen nemen van bewijsmateriaal) – waarvoor eveneens is vereist dat voldoende aannemelijk is dat inbreuk op een recht van intellectuele eigendom is of dreigt te worden gemaakt – de vereiste aannemelijkheid eerder aanwezig kan zijn dan wanneer het gaat om een verzoek of vordering tot het mogen inzien of het verkrijgen van afschrift of uittreksel van dat bewijsmateriaal.”
nr. 3, p. 19-20).
4. Omschrijving van de feiten waarop de door het HvJEU te geven uitleg moet worden toegepast
5.Vragen van uitleg
6.Uitlating partijen
7.Beslissing
18 november 2016.