Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
16 februari 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat S. Schuurman. De zaak betreft de toepassing van het ne bis in idem-beginsel en het una via-beginsel in het kader van een (bestuursrechtelijke) waarschuwingsbrief en een daaropvolgende strafvervolging. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarbij werd gesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het middel geen nadere motivering behoeft, aangezien het niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met raadsheren J. de Hullu en A.L.J. van Strien, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.