ECLI:NL:HR:2016:1211

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2016
Publicatiedatum
16 juni 2016
Zaaknummer
15/03892
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen informatiebeschikking in belastingzaak

In deze zaak hebben de erfgenamen van [A] (hierna: belanghebbenden) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 juli 2015, nr. 14/00742. Dit hoger beroep was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 13/6231) die betrekking had op een informatiebeschikking die was gegeven ten aanzien van de erflater, zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De belanghebbenden hebben vier middelen voorgesteld in hun cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is toegelicht door mr. J.H.M. Daniëls, advocaat te Sittard.

De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de voorgestelde middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de uitspraak van het Gerechtshof bevestigt.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en dit arrest is gewezen door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2016.

Uitspraak

17 juni 2016
Nr. 15/03892
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de erfgenamen van [A], gewoond hebbende te
[Z](hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 16 juli 2015, nr. 14/00742, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 13/6231) betreffende een ten aanzien van erflater gegeven informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, AWR.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vier middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben de zaak doen toelichten door mr. J.H.M. Daniëls, advocaat te Sittard.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2016.