ECLI:NL:HR:2015:85

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 januari 2015
Publicatiedatum
16 januari 2015
Zaaknummer
14/00183
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en rechtsverwerking in cassatie

In deze zaak, die op 16 januari 2015 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw over de afwikkeling van hun boedelscheiding na hun huwelijk. De man, eiser tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vrouw, verweerder in cassatie, is niet verschenen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank Arnhem en arresten van het hof.

De kern van de zaak betreft de vraag of de man gerechtvaardigd vertrouwen heeft gehad in de feitelijke afwikkeling van de boedelscheiding. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. Volgens de Hoge Raad behoeft dit geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, G. Snijders en M.V. Polak, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

16 januari 2015
Eerste Kamer
14/00183
LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. C.G.A. van Stratum,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 183178/HA ZA 09-585 van de rechtbank Arnhem van 3 juni 2009, 27 januari 2010, 8 december 2010 en 4 mei 2011;
b. de arresten in de zaak 200.088.021 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 juli 2011 en 3 september 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het laatste arrest van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de vrouw is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het beroep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadshere C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
16 januari 2015.