Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
6 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 26 juni 2013, waarbij het klaagschrift van de klager tot teruggave van een inbeslaggenomen personenauto ongegrond is verklaard. De klager, vertegenwoordigd door mr. J.A. Schadd, heeft cassatie ingesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het inbeslaggenomen voorwerp, een personenauto met kenteken [AA-00-BB], inmiddels is teruggegeven aan de beslagene. Dit betekent dat het beslag is beëindigd, zoals ook is geregeld in artikel 134, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Gezien deze omstandigheden kan de klager niet worden ontvangen in zijn cassatieberoep.
Op 6 januari 2015 heeft de Hoge Raad de klager niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.