Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
naam: [klager] (hierna: klager),
De procedure
- de vertegenwoordiger van klager, de heer[klager];
- klagers raadsman, mr. J.A. Schadd voornoemd; en
- de officier van justitie, mr. C.Y. Huang.
Rechtbank Gelderland
Op 26 juni 2013 heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift werd ingediend tegen het uitblijven van een last tot teruggave van een BMW, die onder een derde in beslag was genomen. Klager, de verkoper van de auto, stelde dat hij eigenaar was van de BMW omdat de koper, beslagene, het volledige aankoopbedrag nog niet had voldaan. Klager had een eigendomsvoorbehoud bedongen en beschikte nog over de reservesleutel en het kentekenbewijs deel II. De officier van justitie betwistte echter de geldigheid van het eigendomsvoorbehoud en stelde dat er sprake was van een schijnconstructie, waarbij het klaagschrift ongegrond verklaard moest worden.
Tijdens de zitting op 19 juni 2013 werd de beslagene, die op de juiste wijze was opgeroepen, niet gehoord. De vertegenwoordiger van klager en de raadsman, mr. J.A. Schadd, waren wel aanwezig, evenals de officier van justitie, mr. C.Y. Huang. De officier van justitie voerde aan dat het beslag moest voortduren vanwege strafvorderlijk belang, aangezien beslagene verdacht werd van overtredingen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht. De raadkamer oordeelde dat het strafvorderlijk belang bij het voortduren van het beslag aanwezig was, gezien de verdenking van witwassen en de mogelijkheid van verbeurdverklaring van de BMW.
De raadkamer overwoog dat klager, ondanks het ingediende eigendomsvoorbehoud, onvoldoende bewijs had geleverd dat dit rechtsgeldig was. De argumenten van de officier van justitie over de schijnconstructie werden door de raadkamer als overtuigend beschouwd. Klager had geen plausibele verklaring gegeven voor zijn weigering om de restantvordering uit de opbrengst van de auto te voldoen, wat leidde tot de conclusie dat de verkoopconstructie met het eigendomsvoorbehoud een schijnconstructie was. Uiteindelijk werd het klaagschrift ongegrond verklaard, en de raadkamer besloot dat het beslag op de BMW moest voortduren.