Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
18 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door TomTom International B.V. en TomTom N.V. tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, evenals het gezag van gewijsde zoals vastgelegd in artikel 236 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van 9 december 2011, en stelt vast dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Rechtsvordering, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep van TomTom c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 1.991,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer G. de Groot, en de zaak is behandeld door een vijfkoppige kamer onder leiding van vice-president F.B. Bakels. De uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissingen in de feitelijke instanties, waarbij de Hoge Raad de argumenten van TomTom c.s. niet heeft kunnen honoreren.