Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
18 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de verzoeker tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verzoeker betwistte het bestaan van de hoofdvordering en de steunvorderingen in het kader van een faillissement. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het gerechtshof Den Haag, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd, waarbij hij artikel 81 RO in overweging heeft genomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt daarom het beroep van de verzoeker.