Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- een brief van mr M. de Boorder van 30 april 2015 met het exploot van betekening van het verzoekschrift aan verweerder;
- een ongedateerd verweerschrift van verweerder(ontvangen op 8 mei 2015);
- een faxbericht van verweerder van 11 mei 2015 met aanvullende producties;
- een e-mail van mr. M. de Boorder van 11 mei 2015 om 15:11 uur met aanvullende producties;
- een e-mail van mr. M. de Boorder van 11 mei 2015 om 15:54 uur terzake het (deels) versleutelde bestand van het verweerschrift van verweerder.
2.Standpunten
- Global Cable West B.V. (hierna GCW), die € 13.960,- ter zake derdengelden opeisbaar te vorderen heeft;
- Euro Maksim Plaza B.V. (hierna: EMP), die op basis van een vonnis van de rechtbank
- De heer [naam] (hierna: [naam]), die € 15.000,- te vorderen heeft.
“[naam]” als begunstigde ingevuld.
3.De beoordeling
Vordering verzoeker
€ 7.810,54 opeisbaar te vorderen heeft van verweerder. Immers, het Hof heeft in het arrest van 3 maart 2015 overwogen dat GCW dat bedrag onverschuldigd aan verweerder heeft betaald. Verweerder heeft ook niet betwist dit bedrag verschuldigd te zijn aan GCW. Het verweer van verweerder dat hij zelf een vordering heeft op GCW treft ook hier geen doel. Voor zover verweerder een beroep doet op verrekening gaat de rechtbank daaraan voorbij, nu ook het Hof in genoemd arrest daaraan voorbij is gegaan.