Uitspraak
gevestigd te Heerlen,
gevestigd te Apeldoorn,
gevestigd te Breda,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
11 december 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen (Bpf GIL) tegen de bedrijven HANOS-ISPC Breda B.V. en GOG Breda B.V. De zaak betreft de werkingssfeer van de verplichtstelling van deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Breda en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Bpf GIL had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 25 maart 2014 was gewezen. De advocaat van Bpf GIL heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist volgens artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Bpf GIL veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.667,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.