ECLI:NL:HR:2015:3550

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2015
Publicatiedatum
10 december 2015
Zaaknummer
14/03318
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de werkingssfeer van verplichtstelling in het bedrijfstakpensioenfonds voor de groothandel in levensmiddelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 december 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Levensmiddelen (Bpf GIL) tegen de bedrijven HANOS-ISPC Breda B.V. en GOG Breda B.V. De zaak betreft de werkingssfeer van de verplichtstelling van deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Breda en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Bpf GIL had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 25 maart 2014 was gewezen. De advocaat van Bpf GIL heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist volgens artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Bpf GIL veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.667,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

11 december 2015
Eerste Kamer
14/03318
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De stichting STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE GROOTHANDEL IN LEVENSMIDDELEN,
gevestigd te Heerlen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
1. HANOS-ISPC BREDA B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
2. GOG BREDA B.V.,
gevestigd te Breda,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. N.T. Dempsey.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Bpf GIL en ISPC (gezamenlijk in enkelvoud).

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 590643/CV/10-1810 van de kantonrechter te Breda van 2 maart 2011, 1 juni 2011 en 12 juni 2013;
b. het arrest in de zaak HD 200.130.603/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 25 maart 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Bpf GIL beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
ISPC heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep en vordert wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van Bpf GIL heeft bij brief van 22 oktober 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Bpf GIL in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ISPC begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Bpf GIL deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, G. Snijders, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 december 2015.