ECLI:NL:HR:2015:1870

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
10 juli 2015
Zaaknummer
14/03762
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatig afbreken van onderhandelingen

In deze zaak hebben de eiseressen, bestaande uit drie partijen, beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder op 11 maart 2014 een uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit de afbreking van onderhandelingen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Groningen en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J. van Weerden, stelden dat de afbreking van de onderhandelingen onrechtmatig was. De verweerder, AGC Gerechtsdeurwaarders & Incasso B.V., vertegenwoordigd door mr. D. Rijpma, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal M.H. Wissink heeft eveneens geadviseerd om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en veroordeelt de eiseressen in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.667,34.

Uitspraak

10 juli 2015
Eerste Kamer
14/03762
LZ/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
3. [eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
AGC GERECHTSDEURWAARDERS & INCASSO B.V.,
gevestigd te Stadskanaal,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseressen] en AGC.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 123617/ HA ZA 11-15 van de rechtbank Groningen van 13 april 2011 en 14 december 2011;
b. het arrest in de zaak 200.104.823/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 maart 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof hebben [eiseressen] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
AGC heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor AGC toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.

3.Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van AGC begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
10 juli 2015.