3.1.Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1. tot en met 2.19 ) van genoemd vonnis van 14 december 2011 is, behoudens ten aanzien van de vaststelling waartegen grief 3 (deels) is gericht, geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan, zulks met inachtneming van hetgeen hierna met betrekking tot grief 3 zal worden overwogen en aangevuld met feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan. Grief 3 richt zich tegen de overweging van de rechtbank dat in 2008 ook onderhandelingen tussen partijen hebben plaatsgehad. Volgens [appellanten] was in 2008 slechts sprake van oriënterende gesprekken, hetgeen door [geïntimeerde] niet wordt betwist (MvA nr. 20). Het hof zal hierna spreken over oriënterende gesprekken in 2008.
In de brief van mr. Visser van 14 januari 2014 wordt een wijziging van het proces-verbaal van pleidooi verzocht, omdat hierin eveneens zou zijn opgenomen dat in 2008 onderhandelingen hebben plaatsgevonden. Dit berust op een onjuiste lezing van het proces-verbaal. De passage waarvan wijziging wordt gevorderd, ziet op de onderhandelingen in 2010. Het verzoek tot wijziging wordt derhalve afgewezen.
3.1.1.[appellante 1] is als gerechtsdeurwaarder gevestigd te [vestigingsplaats 1]. Sinds 2001 oefent zij haar gerechtsdeurwaarderschap uit via de vennootschap [appellante 3]. [appellante 3] is 100% dochter van [appellante 2]. [appellante 1] houdt de aandelen in [appellante 2].
3.1.2.[geïntimeerde] is een gerechtsdeurwaarderskantoor met negen vestigingen. [B.V. X] (hierna te noemen [B.V. X]) is bestuurder en enig aandeelhouder van [geïntimeerde].
3.1.3.In 2008 zijn oriënterende gesprekken gevoerd tussen [geïntimeerde] en/of [B.V. X] met [appellante 1] over enigerlei vorm van samenwerking.
3.1.4.Vanaf februari 2010 hebben partijen op initiatief van [appellante 1] onderhandelingen gevoerd over de overname van [appellante 3] door [B.V. X], althans de overname van bedrijfsactiviteiten van [appellante 3] door [geïntimeerde], participatie van [appellante 2] In [B.V. X] en een dienstverband en/of een managementfunctie van [appellante 1] bij [geïntimeerde]. Namens[appellante 1] werden deze onderhandelingen gevoerd door [Z] (hierna: [Z]). Namens [geïntimeerde] en [B.V. X] heeft [Y], directievoorzitter van [geïntimeerde] en [B.V. X] (hierna: [Y]), deze gevoerd.
3.1.5.Op 7 mei 2010 heeft [Z] in een e-mail aan [Y] geschreven (voor zover hier van belang):
“(…) [appellante 1][hof: [appellante 1]]
wil graag duidelijkheid, en dat kan ik me heel goed voorstellen. Volgende week maandag(…) zou zij duidelijkheid geven aan mogelijk andere geïnteresseerden. Zelf wil zij wel in gesprek blijven met [geïntimeerde] gezien de eerste contacten die voor haar en mij goed voelde. (…) Volgende week wordt de deur voor anderen wel weer op een kier gezet, gezien de onduidelijkheid. (...)"
3.1.6.Op 14 mei 2010 heeft [Z] in een e-mail aan [Y] geschreven (voor zover hier van belang):
“(…) We gaan voor het gemak uit van het volgende: de intentie van jou is, na overleg en goedkeur van je medeaandeelhouders, dat [geïntimeerde] [appellante 1] overneemt en de bank/debiteuren en crediteuren oplost. Ook voor het personeel wordt een passende oplossing gezocht. [appellante 1] zal haar standplaats iom jullie verhuizen naar Amsterdam. [appellante 1] zal voor [geïntimeerde] oa de in- en externe betrekkingen op zich nemen alsmede het interne coachingstraject. Over de passende arbeidsvoorwaarden en beloning van [appellante 1] hebben we volgende week overleg.(…)”
3.1.7.Op 30 mei 2010 heeft [Y] in een e-mail aan [Z], onder meer, geschreven:
“(…) Een standplaats in Amsterdam is immers een voorwaarde, aangezien we zonder een standplaats te Amsterdam, geen behoefte hebben aan een kantoor in [vestigingsplaats 1]. Dat betekent dat we ofwel voor 1 juli a.s. een (kandidaat)gerechtsdeurwaarder moeten vinden die bereid en in staat is een standplaats met ons aan te vragen of we dienen een ondernemingsplan in te dienen voor wijziging van de standplaats van [appellante 1] in [vestigingsplaats 1] naar Amsterdam.
(…) Na 1 juli kunnen we als stap 2 de participatie van [appellante 1] in de Holding in gang zetten. Onze jaarstukken 2009 zijn dan gereed en bieden een basis om te bezien welk percentage tot de mogelijkheden behoort. Zelf denk ik aan een percentage van 12,5 %.
(…) Omtrent de vergoeding van [appellante 1] valt of staat het met de uitkomst van participatie (dan een fee) of een dienstverband (met een salaris).”
3.1.8.Op 22 juni 2010 heeft [appellante 1] in een e-mail aan [Z] geschreven (voor zover hier van belang):
“(…) Je kunt hem[hof: [Y]]
zeggen dat ik vóór 1 juli a.s. de zaak geregeld wil hebben en dan niet alleen in woorden maar ook in daden. Zo niet, dan ga ik de gesprekken met Incassade en de andere deurwaarderskantoren na 1 juli gewoon doorzetten. Gezien de reacties zal daar ongetwijfeld ook een serieuze aanbieding bij zitten. De afspraken voor deze gesprekken kun je alvast gaan maken.(…)”
3.1.9[Y] en [appellante 1] hebben sollicitatiegesprekken gevoerd met een door [appellante 1] aangedragen kandidaat voor de vestiging in Amsterdam. Op 12 juli 2010 heeft [Y] in een e-mail aan [Z] geschreven:
“Sinds dit weekend bestaat er overeenstemming met de kandidaat voor de standplaats in Amsterdam. Er was toch nog enige onderhandeling voor nodig.
Ik heb [appellante 1] vanavond laten weten dat wat mij betreft een intentieovereenkomst niet meer hoeft, maar dat wij een overname overeenkomst gaan opstellen. Het initiatief daartoe zal ik op korte termijn nemen.”
3.1.10.Op 14 juli 2010 schrift [Z] aan [Y] onder meer:
"(…) Ik vind het absoluut in het belang van [appellante 1] dat we, voordat er een overnameovereenkomst opgesteld wordt toch nog om de tafel moeten. In grote lijnen staat ons allen voor de ogen hoe we verder gaan.
Echter acht ik het van belang dat we eerst overeenstemming hebben over de volgende zaken (daar was de intentieverklaring een goede leidraad voor geweest en er voor bedoeld).
- De bevoegdheden en de exacte rol van [appellante 1] binnen [geïntimeerde] al dan participerend binnen de Holding tegen welke vergoeding en aantal uren per week.
- secundaire arbeidsvoorwaarden bijv auto pensioen
- Volwaardig lid van de Directie
- Op welke wijze krijgt [appellante 1] ondersteuning binnen [appellante 1] in combinatie met haar werkzaamheden binnen [geïntimeerde].
- De Rc verhouding van [appellante 1].
- huur van [appellante 1] (deze moet of opgezegd of verlengd worden)
- etc.
Zo zijn er wellicht nog een aantal zaken die eerst besproken moeten worden voordat er een overnameovereenkomst opgesteld wordt. Dit is in het belang van alle partijen. (…). Ik stel voor om maandag as. om 11.00 uur bij elkaar te komen (…)"
3.1.11.In reactie daarop schrijft [Y] op 16 juli 2010 aan [Z], onder meer:
"(…)
Ik werk van harte mee aan het opstellen van een overeenkomst. Mijn voorstel was ingegeven om te benadrukken dat we feitelijk de fase van intentie voorbij zijn (was namelijk tot 1 juli het geval). Graag vernemen wij van [appellante 1] of en zo ja op welke wijze (welk percentage) zij in de Holding zou willen participeren.
Deze keuze heeft niet alleen gevolgen voor de vraag of sprake is van loon of van een maandelijkse managementfee (…).
Over de taken hebben we reeds uitvoerig gesproken, maar kunnen we uiteraard op papier zetten.
Dat geldt ook voor de andere door jou genoemde punten, waarbij ik gaarne de voortgang om tot een volwaardige overnameovereenkomst te komen blijf onderschrijven.(…)"
3.1.12.Op 21 juli 2010 heeft te Apeldoorn een gesprek plaatsgevonden tussen (enerzijds) [appellante 1] en [Z] en (anderzijds) [Y] en medebestuurder [Q]. Tijdens dit gesprek zijn - kort gezegd - voorstellen besproken betreffende de overname van [appellante 3] en de toetreding van [appellante 1] tot [geïntimeerde]/[B.V. X].
3.1.13.Op 23 juli 2010 heeft [Z] aan [Y] onder meer gemaild:
''(...) Dank voor je toelichting. Met betrekking tot de fee is het mij duidelijk.
(…) hebben we toch nog een punt wat voor ons van groot wezenlijk belang is.
Er is nog geen serieus bedrag of tegemoetkoming genoemd wat [geïntimeerde] voor ogen heeft om te betalen voor de standplaats [vestigingsplaats 1] aan [appellante 1], Ook zijn wij van mening dat het niet past bij ons beeld om via de achterdeur de vordering [appellante 1] BV rc op de Holding te financieren via een lening bij de ING. Dit kan niet de bedoeling zijn, (…) Wij zijn van mening dat alleen al voor de standplaats minimaal € 45.000 betaald moet worden.
(…)
Zodra over bovenstaande punten goede overeenstemming is hoe we deze oppakken is er wat ons betreft groen licht. (…)"
3.1.14.In reactie daarop heeft [Y] op 23 juli 2010 aan [Z] onder meer gemaild:
"(…) Het overnemen van het krediet zien wij feitelijk als (door ons te betalen) overnamesom. Tot meer zijn wij niet bereid. (…) Zoals al eerder aangegeven hebben wij eigenlijk geen behoefte aan een standplaats in [vestigingsplaats 1]. (…)"
3.1.15.Op 30 juli 2010 heeft [Z] in een e-mail aan de aandeelhouders van [geïntimeerde]/[B.V. X] geschreven (voor zover hier van belang):
"Hierbij in de bijlage onze reactie op de aanbieding van [geïntimeerde] (…)
Wij gaan er vanuit dat we op deze basis constructief verder kunnen".
Bijlage:
“ (…) Donderdagochtend 29 juli 2010 hebben wij contact gehad met de financieel adviseur en fiscalist van [appellante 1] inzake overname van [appellante 3] door [geïntimeerde].
Hieronder zullen wij - voor zover wij het hebben begrepen - in het kort, het vorige week door [geïntimeerde] gedane mondelinge voorstel, samenvatten
1. [appellante 1]’s Holding koopt 17,5% aandelen voor 1 miljoen.
2. [appellante 1]’s Holding financiert koopsom 1 miljoen bij ING-Bank. Betaalt maandelijks alleen rente € 2.500,
3. [appellante 1]’s Holding betaalt de aflossing financiering met de jaarlijkse dividend uitkeringen gedurende een periode van 10 jaar.
4. [appellante 3] wordt 100% overgenomen door [geïntimeerde], inclusief alle vorderingen en schulden.
5. [appellante 1]’s Holding ontvangt maandelijks € 11.500 fee, Hiervan moet €2.500 rente aan ING-Bank betaald worden. Er resteert € 9.000 voor beloning en andere kosten.
6. Oude Crediteuren en lening Gabriel € 30.000 worden direct betaald
7. [appellante 1] krijgt een leaseauto ter beschikking voor € 1.250 per maand exclusief brandstof.
8. [appellante 1] krijgt een onkosten vergoeding en representatievergoeding
9. [appellante 1] hoeft in principe geen exploiten uit te brengen.
10. [appellante 1] zal op termijn 3 dagen per week gaan werken, Deze afbouw vindt geleidelijk plaats in 3 jaar.
11. Het personeel van [appellante 3] wordt overgenomen door [geïntimeerde], waarbij [A] de persoonlijk assistent van [appellante 1] wordt.
12. [appellante 1] kan onbeperkt onbetaald verlof opnemen.
13. [geïntimeerde] betaalt de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor [appellante 1]
14. PE punten worden betaald door [geïntimeerde].
Tot vorige week zijn we er vanuit gegaan dat de aandelen van [appellante 1] B.Vvergenomen zouden worden door [geïntimeerde] en daarvoor zou een aandelenruil plaatsvinden door middel van aandelen [geïntimeerde] met gesloten beurzen. Het bovengenoemde nieuwe voorstel wijkt hier totaal van af.
Natuurlijk moeten alle opties bekeken worden bij een overname. Het voorstel gedaan door [geïntimeerde] is zeker aantrekkelijk, maar na uitvoerig onderzoek van alle opties kwam een nog aantrekkelijker voorstel voor de overname van [appellante 1] BV. door [geïntimeerde] naar voren.
Na een grondige en nauwkeurige berekening van mevrouw [B] (accountant en financieel adviseur) en de heer [C] (fiscalist) is naar voren gekomen dat een activa/passiva transactie voor [geïntimeerde] én [appellante 3] de best mogelijke fiscale oplossing is, waarbij optimaal voordeel wordt bereikt voor beide partijen. Bij ons voorstel zijn wij uitgegaan van de uitgangspunten van [geïntimeerde], welke naar voren zijn gekomen in de eerdere gesprekken.
Om te verduidelijken waarom het voorstel van [appellante 1] een betere fiscale optie is, zal ik beide voorstellen middels een “simpel” rekenvoorbeeld onder elkaar zetten. (…)”
3.1.16.Op 4 augustus 2010 heeft [Y] in een e-mail aan [Z] onder meer geschreven:
“Naar aanleiding van de bespreking in Bunnik (met [D]) als recent in Apeldoorn (met [E]) kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat eenzelfde situatie als in 2008 ontstaat, te weten onduidelijkheid cq. verschil van inzicht in de opzet van een eventuele overname. Wij zijn daar toen niet uitgekomen en we denken daar thans ook niet uit te komen.
Niet alleen wijkt de door mij gegeven informatie af van hetgeen door jullie wordt voorgesteld, tevens is de gehele opzet van de overname anders, te weten van een aandelen- overdracht tot een activa/passiva transactie.
Weliswaar zijn daar mogelijke fiscale voordelen mee te behalen, maar het is niet een optie die wij sinds maart jl. besproken en uitgewisseld hebben.
Gelet op het bovenstaande is niet de verwachting (mede gelet op mijn vakantie) dat we daar op korte termijn uit gaan komen en dat is wel het belang van [appellante 1].
Zoals eerder aangegeven lijkt het mij in haar belang dat zij aansluiting zoekt bij een andere organisatie.
Ik spreek mijn dank uit voor de gevoerde gesprekken en wens jou en [appellante 1] alle succes!”
3.1.17.Op 6 augustus 2010 heeft [Y] in een e-mail aan [appellante 1] en [Z] geschreven:
“Gelet op het feit dat 5 maanden na de start van de gesprekken een geheel afwijkend voorstel van jouw zijde aan ons is voorgelegd, in combinatie met het feit dat wij uiterlijk 1 juli jl. overeenstemming zouden hebben bereikt, komt het mij voor dat wij niet binnen afzienbare tijd tot overeenstemming geraken. Dat is niet in jouw belang zo stelden wij eerder al vast.
Het is om die reden dat de aandeelhouders van [geïntimeerde] hebben aangegeven dat op deze basis niet tot een voor beide partijen bevredigende overname zal worden gekomen. Ik heb me daar - net als twee jaar geleden - zeer voor ingezet, maar we komen er eenvoudigweg (wederom) niet uit. (…)”
3.1.18.Via een e-mail aan [Y] van 16 augustus 2010 heeft [appellante 1] de aandeelhouders van [geïntimeerde]/[B.V. X] bericht dat zij de ten gevolge van het afbreken van de onderhandelingen door haar geleden schade op [geïntimeerde] zal verhalen.
3.1.19.Op 26 oktober 2010 heeft [Y] in een e-mail aan de advocaat van [appellante 1] geschreven (voor zover hier van belang):
“Niet [geïntimeerde] maar uw cliënte heeft de onderhandelingen afgebroken respectievelijk het aanbod van [geïntimeerde] niet aanvaard.”
3.1.20.Op 29 december 2010 heeft [Y] in een e-mail aan de advocaat van [appellanten] geschreven (voor zover hier van belang):
“Hierbij deel ik u mede dat wij uw cliënte(n) verzoeken respectievelijk oproepen de onderhandelingen te vervolgen. Wij zijn immers de mening toegedaan dat niet wij maar uw cliënte(n) de onderhandelingen heeft afgebroken.”
3.1.21.[geïntimeerde] heeft bij exploot van 30 december 2010 [appellanten] een brief doen betekenen waarin zij worden gesommeerd om de onderhandelingen over de overname van [appellante 3] en de aankoop van de aandelen in [B.V. X] te vervolgen.
3.1.22.Bij e-mail gericht aan [Y] van 31 december 2010 heeft (de advocaat van) [appellante 1] geschreven dat de verhoudingen als gevolg van de beëindiging van de onderhandelingen door [geïntimeerde] ernstig zijn verstoord en dat [appellante 1] geen reden ziet op de sommatie van 30 december 2010 in te gaan.
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3.2.1.[appellanten] hebben in eerste aanleg gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.903.491,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2010 tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair
II. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 254.910,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2010 tot de dag der algehele voldoening;
primair en subsidiair
III. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, zulks met bepaling dat daarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis.
[appellanten] leggen aan hun vordering ten grondslag dat zij met [geïntimeerde] als contractspartij hebben onderhandeld en dat [geïntimeerde] de onderhandelingen onrechtmatig heeft afgebroken en daarom jegens hen schadeplichtig is geworden. [appellanten] vorderen primair het positief, subsidiair het negatief contractsbelang, waaronder de door [appellante 1] gemaakte kosten. [appellanten] hebben gesteld dat de omvang van de afzonderlijk door ieder der eiseressen te vorderen schade afhankelijk is van de kwalificatie die de rechtbank aan het onderhandelingsproces geeft.
3.2.2.[geïntimeerde] heeft ontkend dat zij de partij is met wie [appellanten] de onderhandelingen heeft gevoerd. De onderhandelingen zijn steeds namens [B.V. X] gevoerd en de overeenkomst zou met [B.V. X] moeten worden gesloten. [geïntimeerde] ontkent dat partijen op hoofdlijnen overeenstemming hebben bereikt of dat [appellante 1] gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen op de totstandkoming van een overeenkomst.
3.2.3.De rechtbank heeft geoordeeld dat de beoogde verbintenissen (deels) door [geïntimeerde] dienden te worden ingevuld en dat [appellanten] derhalve ontvankelijk zijn in hun vorderingen jegens [geïntimeerde]. Voorts is geoordeeld dat de onderhandelingen door [geïntimeerde] zijn afgebroken, maar dat dit onder de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig was, waardoor [appellanten] er redelijkerwijs niet op mochten vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zou komen en derhalve dat [geïntimeerde] niet gehouden was de kosten voor haar rekening te nemen die [appellanten] in de onderhandelingsfase heeft gemaakt. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en [appellanten] in de proceskosten veroordeeld.
Het geschil in hoger beroep