Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
16 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2015 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een beroep in cassatie van de verdachte NN, die door zijn advocaat mr. W.J. Ausma middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de afwijzing van twee verzoeken tot het horen van de Rechter-Commissaris mr. Van Atteveld als getuige. Het eerste verzoek betrof de toetsing van de status van de NN-getuige als bedreigde getuige, terwijl het tweede verzoek betrekking had op de betrouwbaarheid van de verklaring van deze getuige.
De Hoge Raad herhaalt de maatstaf uit eerdere rechtspraak en oordeelt dat het Hof de juiste maatstaf heeft toegepast. Het Hof heeft de afwijzing van het verzoek om de Rechter-Commissaris te horen als getuige niet onbegrijpelijk geacht, aangezien het verzoek in strijd zou zijn met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De verdediging heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die duiden op een schending van fundamentele beginselen van een behoorlijke procesorde.
Daarnaast heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van de NN-getuige niet aan de Rechter-Commissaris toekomt, maar aan de zittingsrechter. Het Hof heeft voldoende informatie in het dossier aangetroffen om zelfstandig een oordeel te vormen over de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige. De Hoge Raad concludeert dat de afwijzing van beide verzoeken door het Hof niet onbegrijpelijk is en dat het beroep in cassatie wordt verworpen.