ECLI:NL:HR:2015:1346

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 mei 2015
Publicatiedatum
27 mei 2015
Zaaknummer
14/01236
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2014, waarin een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel werd behandeld. De betrokkene, geboren in 1967, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. P.H.L.M. Souren. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 26 mei 2015 geoordeeld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

26 mei 2015
Strafkamer
nr. 14/01236 P
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2014, nummer 23/003023-12, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. P.H.L.M. Souren, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren N. Jörg en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 mei 2015.