Uitspraak
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 31 mei 2012, nr. 11/00820, betreffende een verzoek van
[X] N.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) om schadevergoeding op grond van artikel 8:73 Awb.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wegens kosten van rechtsbijstand die zijn gemaakt in de bezwaarfase. Het Gerechtshof had eerder aan de belanghebbende, een N.V., teruggaven verleend van door haar op aangifte voldane bedragen aan kapitaalsbelasting en had in een nadere uitspraak schadevergoeding toegekend voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De Staatssecretaris was het niet eens met deze beslissing en heeft cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de schadevergoeding, die aan de belanghebbende is toegekend, moet worden vermeerderd met de wettelijke rente. Deze rente is verschuldigd vanaf het moment dat de kosten van rechtsbijstand zijn gemaakt. De Hoge Raad heeft zich hierbij aangesloten bij de vaste jurisprudentie van de algemene bestuursrechter, die stelt dat een verzoek tot schadevergoeding wegens een onrechtmatig genomen besluit toewijsbaar is vanaf de datum waarop dat besluit is genomen, of vanaf het moment dat het onrechtmatige besluit schade heeft veroorzaakt.
De Hoge Raad heeft het middel van de Staatssecretaris verworpen, waarin werd betoogd dat de wettelijke rente pas verschuldigd kan zijn vanaf het moment waarop het verzoek om schadevergoeding is gedaan. De Hoge Raad oordeelde dat het recht op schadevergoeding voortvloeit uit de onrechtmatige daad en dat de veroordeling door de bestuursrechter een declaratoir karakter heeft. De Staatssecretaris is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 2922 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de Staatssecretaris moet een griffierecht van € 466 betalen.