ECLI:NL:HR:2014:678

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
13/01872
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen rolbeslissingen van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaten mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. M.A.M. Essed, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen rolbeslissingen van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De rolbeslissingen betroffen de zaken met nummers 220930/HA ZA 10-1157 en 200.112.511/01, waarbij eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en rolbeslissingen van het hof zijn betrokken. De verweerster, vertegenwoordigd door advocaten mr. R.S. Meijer en mr. P.A. Fruytier, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 6.275,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders en G. de Groot, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

21 maart 2014
Eerste Kamer
13/01872
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
In de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. M.A.M. Essed,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. R.S. Meijer en mr. P.A. Fruytier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 220930/HA ZA 10-1157 van de rechtbank Breda van 25 augustus 2010, 5 januari 2011 en 1 februari 2012;
b. de rolbeslissingen in de zaak 200.112.511/01 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 11 december 2012 en 27 december 2012.
De rolbeslissingen van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen voornoemde rolbeslissingen van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.275,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
21 maart 2014.