ECLI:NL:HR:2014:3589

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2014
Publicatiedatum
11 december 2014
Zaaknummer
14/04021
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2014 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad had op 6 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Rechtbank Overijssel, die betrekking had op een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Werkloosheidswet. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het openstellen van beroep in cassatie tegen uitspraken van de Centrale Raad in deze specifieke situatie. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk heeft verklaard, wat inhoudt dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Tevens heeft de Hoge Raad aangegeven dat er geen aanleiding is om in te gaan op aanvullende stukken die door belanghebbende zijn ingediend. Daarnaast is er een verzoek tot wraking ingediend door belanghebbende, maar dit verzoek is op 5 december 2014 afgewezen. De Hoge Raad heeft ook bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. Tot slot heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het griffierecht van € 122 aan belanghebbende teruggegeven.

Uitspraak

12 december 2014
Nr. 14/04021
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 6 augustus 2014, nr. 14/545 WW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. 13/211) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Werkloosheidswet.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de administratieve rechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad als de onderhavige.
Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Dit houdt tevens in dat de Hoge Raad niet in zal gaan op nader van belanghebbende ingekomen stukken.
Daarenboven is namens belanghebbende een verzoek om wraking ingediend.
Bij beslissing van 5 december 2014, nr. 14/05387 is het verzoek tot wraking afgewezen. Voorts heeft de Hoge Raad in zijn beslissing bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in de onderhavige zaak niet in behandeling wordt genomen.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2014.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 122 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.