ECLI:NL:HR:2014:2686

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/01187
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van eerder arrest van de Hoge Raad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door de belanghebbende op 25 februari 2014, met betrekking tot het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 2014, nr. 13/05583. In dat eerdere arrest was een verzoek tot herziening van een uitspraak van 8 november 2013, nr. 13/00214, niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 26 februari 2010, nr. 09/02802, al eerder geoordeeld dat het geen zin heeft om herziening te verzoeken van een uitspraak die is gedaan op een verzoek tot herziening. Dit betekent dat een dergelijk verzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het verzoek tot herziening van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, waarmee de eerdere uitspraken in stand blijven.

Uitspraak

12 september 2014
Nr. 14/01187
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 21 februari 2014, nr. 13/05583, ECLI:NL:HR:2014:407.

1.Beoordeling van het verzoek

Bij brief van 25 februari 2014 heeft belanghebbende een verzoek ingediend tot herziening van het arrest van de Hoge Raad van 21 februari 2014, nr. 13/05583, waarbij zijn eerder gedane verzoek tot herziening van het arrest van de Hoge Raad van 8 november 2013, nr. 13/00214, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie niet‑ontvankelijk is verklaard.
Zoals de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 26 februari 2010, nr. 09/02802, ECLI:ML:HR:2010:BL5576, BNB 2010/140, heeft het geen zin om herziening te verzoeken van een uitspraak die is gedaan op een verzoek tot herziening. Een dergelijk verzoek, waarvan in dit geval sprake is, moet niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2014.