ECLI:NL:HR:2013:1143

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
13/00214
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag inkomstenbelasting 2008

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2013 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2008, die aan belanghebbende was opgelegd. Belanghebbende had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, maar dit hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het verschuldigde griffierecht. Hierop heeft belanghebbende verzet aangetekend tegen deze beslissing van het Hof, maar het Hof heeft het verzet ongegrond verklaard in de bestreden uitspraak van 28 november 2012.

In cassatie heeft belanghebbende enkele klachten ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten in deze zaak beoordeeld en heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

8 november 2013
nr. 13/00214
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te ’s-Gravenhagevan 28 november 2012, nrs. BK-11/00884 en BK-11/00885, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Het geding in feitelijke instanties

Met betrekking tot voormelde aanslag heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft bij uitspraak van 25 mei 2012 wegens het niet betalen van het verschuldigde griffierecht het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft daartegen verzet gedaan. Het Hof heeft bij de in cassatie bestreden uitspraak het verzet met betrekking tot het nr. BK-11/00884 ongegrond verklaard.

2.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

3.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2013.