ECLI:NL:HR:2014:1663

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
10 juli 2014
Zaaknummer
14/00563
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en misbruik van recht in relatie tot gekozen tracé

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen CHIPSHOL VII B.V. en de Staat der Nederlanden. De zaak betreft een geschil over onteigeningsrecht en de vraag of het gekozen tracé leidt tot misbruik van recht, aangezien het niet leidt tot onteigening van percelen van een met de Staat gelieerde partij. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 18 december 2013, waar het geding in feitelijke instantie is behandeld. Chipshol heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij de Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt Chipshol in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Staat zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

11 juli 2014
Eerste Kamer
nr. 14/00563
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
CHIPSHOL VII B.V.,
gevestigd te Schiphol Rijk,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.P. van den Berg,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Milieu),
zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaten: mr. M.W. Scheltema en mr. R.T. Wiegerink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Chipshol en de Staat.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak C/15/206160/HA ZA 13-429 van de rechtbank Noord-Holland van 18 december 2013.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Chipshol beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal J.C. van Oven strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Chipshol heeft bij brief van 6 juni 2014 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Chipshol in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
11 juli 2014.