ECLI:NL:HR:2014:1018

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
25 april 2014
Zaaknummer
13/04277
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst bedrijfsruimte door verhuurder wegens dringend eigen gebruik

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door ALDI VASTGOED B.V. tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de beëindiging van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte door de verhuurder, ALDI, op basis van dringend eigen gebruik, zoals geregeld in artikel 7:296 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 7:296, in overweging genomen en heeft geoordeeld dat er een redelijke belangenafweging moet plaatsvinden, zoals beschreven in artikel 7:296 lid 3. De Hoge Raad heeft ook de wachttijd, zoals bedoeld in artikel 7:296 lid 2, in acht genomen.

De Hoge Raad heeft de eerdere arresten van het hof van 19 maart 2013 en 7 mei 2013 bevestigd, maar heeft de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst had bepaald, gewijzigd. De Hoge Raad heeft bepaald dat de datum van 1 januari 2014 moet worden gelezen als 1 augustus 2014. Dit betekent dat de huurovereenkomst niet eerder dan deze nieuwe datum eindigt. De Hoge Raad heeft het beroep van ALDI verworpen en heeft de kosten van het geding in cassatie aan ALDI opgelegd, die zijn begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De uitspraak is gedaan door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

25 april 2014
Eerste Kamer
nr. 13/04277
EV/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
ALDI VASTGOED B.V.,
gevestigd te Culemborg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M.E.M.G. Peletier,
t e g e n
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Aldi en [verweerster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 77897 HAZA 11-8087 van de kantonrechter te ’s-Hertogenbosch van 15 maart 2012;
b. de arresten in de zaak HD 200.108.332/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 maart 2013 en 7 mei 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 19 maart 2013 en 7 mei 2013 heeft Aldi beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verweerster] mede door mr. S.C. Polkerman, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep en afdoening zoals onder 3 van de conclusie is voorgesteld.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald is verstreken, zal de Hoge Raad een nieuwe datum bepalen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
wijzigt de in het dictum van het arrest van het hof van 7 mei 2013 genoemde datum van 1 januari 2014 aldus dat deze datum telkens dient te worden gelezen als 1 augustus 2014;
veroordeelt Aldi in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 818,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. de Groot en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
25 april 2014.