ECLI:NL:HR:2013:BZ6609

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/02967
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging partneralimentatie met terugwerkende kracht en om verlenging alimentatieplicht

In deze zaak heeft de vrouw, wonende te [woonplaats], een verzoek tot cassatie ingediend tegen de beschikking van het gerechtshof te Arnhem van 15 maart 2012. Dit verzoek betreft een wijziging van de partneralimentatie met terugwerkende kracht en een verlenging van de alimentatieplicht, zoals geregeld in artikel 1:157 en 401 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank Arnhem had eerder op 18 april 2011 een beschikking gegeven in de onderliggende zaak. De man, wonende te [woonplaats], is niet verschenen in de cassatieprocedure en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatierekest geadviseerd. De advocaat van de vrouw heeft hierop gereageerd met een brief op 12 april 2013. De Hoge Raad heeft het geding in feitelijke instanties en het geding in cassatie beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 14 juni 2013.

Uitspraak

14 juni 2013
Eerste Kamer
12/02967
LZ/TJ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Biemond,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 202711/FA RK 10-11754 van de rechtbank Arnhem van 18 april 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.090.721 van het gerechtshof te Arnhem van 15 maart 2012.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.
De advocaat van de vrouw heeft bij brief van 12 april 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.E. Drion en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 14 juni 2013.