ECLI:NL:HR:2013:BY0971

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01100
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursdwang door gemeente en kostenverhaal op Vereniging van Eigenaren

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Gemeente Den Haag. De zaak betreft de bestuursdwang die door de gemeente is uitgeoefend jegens de Vereniging van Eigenaren (VvE) en de vraag of de kosten daarvan op een lid van de VvE kunnen worden verhaald. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de kantonrechter en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de gemeente bevoegd was om bestuursdwang uit te oefenen. De Hoge Raad oordeelt dat de gemeente ontvankelijk is in haar vordering en dat de dagvaarding voldoende duidelijkheid biedt over de grondslag van de vordering.

De Hoge Raad overweegt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in lijn met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven als de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiser] en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de bevoegdheid van gemeenten om bestuursdwang uit te oefenen en de mogelijkheid om kosten te verhalen op leden van een VvE. Deze zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van de bestuursdwang en de aansprakelijkheid van VvE-leden verduidelijkt.

Uitspraak

4 januari 2013
Eerste Kamer
11/01100
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.P. Dielbandhoesing,
t e g e n
DE GEMEENTE DEN HAAG,
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 798137/08-25687 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 12 maart 2009;
b. de arresten in de zaak 200.035.217/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 14 juli 2009 en 7 december 2010;
c. de beschikking van de Hoge Raad van 14 oktober 2011, LJN BT7571, NJ 2011/480.
De arresten van het hof alsmede de beschikking van de Hoge Raad zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van 7 december 2010 van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat en mr. M.M. van Asperen, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 1 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 365,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, C.E. Drion en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 4 januari 2013.