ECLI:NL:HR:2012:BY1238

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05003
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over proces-verbaal en aanslag inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 oktober 2011, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, welke na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de aanslag verhoogde tot € 851.656. Belanghebbende stelde beroep in cassatie in tegen deze uitspraak van het Hof.

In cassatie werden klachten ingediend over de weergave van verklaringen in het proces-verbaal van de zitting. Belanghebbende stelde dat zijn verklaringen niet correct waren weergegeven en dat het Hof ten onrechte geen gevolg had gegeven aan zijn verzoek om het proces-verbaal aan te passen. De Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat de vastlegging van hetgeen ter zitting is voorgevallen aan het Hof is voorbehouden. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof en het proces-verbaal niet onbegrijpelijk waren, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.

Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2012.

Uitspraak

26 oktober 2012
nr. 11/05003
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 6 oktober 2011, nr. 10/00559, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
De Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/3945) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag naar - voor zover in cassatie van belang - een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil.
De Inspecteur heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een aanslag naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 851.656. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Middel 1 behelst de klachten dat door belanghebbende en zijn gemachtigde ter zitting afgelegde verklaringen niet dan wel niet juist zijn weergegeven in het door het Hof van de zitting opgemaakte proces-verbaal, zodat het Hof ten onrechte geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek dat belanghebbende na de ontvangst van de uitspraak van het Hof heeft gedaan om het proces-verbaal aan te passen. Deze klachten kunnen niet tot cassatie leiden aangezien de vastlegging en vaststelling van hetgeen ter zitting is voorgevallen aan het Hof zijn voorbehouden en 's Hofs uitspraak en het proces-verbaal niet onbegrijpelijk zijn.
Gelet op dit een en ander kan in cassatie ook niet met vrucht worden geklaagd over de beslissing van het Hof om het proces-verbaal niet aan te passen.
3.2. De overige middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.B. Bavinck als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2012.