ECLI:NL:HR:2012:BX8551
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van betaalde heffings- en invorderingsrente in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende de aftrekbaarheid van betaalde heffings- en invorderingsrente in de inkomstenbelasting. De belanghebbende had voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, die na bezwaar door de Inspecteur was verminderd. De Rechtbank te Arnhem verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. Hierop stelde de belanghebbende hoger beroep in bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde en de aanslag verder verlaagde. Zowel de belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën gingen in cassatie tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat de betaalde heffings- en invorderingsrente niet tot de aftrekbare kosten kunnen worden gerekend. De Hoge Raad stelde vast dat de door belanghebbende betaalde heffings- en invorderingsrente betrekking heeft op een belastingschuld en niet voortvloeit uit een verplichting die is aangegaan om rente-inkomsten te verwerven. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het beroep in cassatie van de Staatssecretaris gegrond werd verklaard en dat van de belanghebbende ongegrond.
De Hoge Raad concludeerde dat de heffingsrente niet kan worden afgetrokken, omdat deze niet is betaald in het kader van het verwerven van rente-inkomsten. De beslissing van de Hoge Raad werd openbaar uitgesproken op 28 september 2012, en de proceskosten werden niet toegewezen.