ECLI:NL:HR:2007:BA1835
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in belastingzaken met betrekking tot directeuren en commissarissen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 februari 2006, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bevestigd, waarbij het Hof eerder de uitspraak van de Inspecteur had bekrachtigd. De zaak is ontstaan na een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994, waarbij heffingsrente in rekening is gebracht. Na bezwaar is de aanslag verminderd, maar belanghebbende heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. De eerste drie middelen worden verworpen, omdat zij niet leiden tot cassatie en geen nadere motivering vereisen. Het vierde middel richt zich tegen de afwijzing van het beroep op het gelijkheidsbeginsel, gebaseerd op een resolutie van de Staatssecretaris van Financiën. De Hoge Raad overweegt dat de resolutie enkel betrekking heeft op beloningen van directeuren en commissarissen en niet op de bredere toepassing van belastingverdragen. De goedkeuring in de resolutie is specifiek en strekt niet tot het wegnemen van alle belastingdrukverschillen tussen directeuren en andere werknemers.
De Hoge Raad concludeert dat de verschillende belastingregels voor directeuren en andere werknemers niet als gelijk kunnen worden aangemerkt, en dat het middel hierop afstuit. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 30 maart 2007 door de raadsheren P.J. van Amersfoort, C.B. Bavinck en A.R. Leemreis, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.