ECLI:NL:HR:2012:BX5884
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.E. Drion
- G. Snijders
- Rechtspraak.nl
Faillissement en alimentatie: nihilstelling alimentatieverplichting wegens faillissement en draagkracht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de alimentatieverplichting van een vader die in staat van faillissement was verklaard. De vader, die van 18 april 1991 tot 20 februari 2007 gehuwd was met de moeder, had verzocht om nihilstelling van zijn alimentatieverplichting voor zijn kinderen, omdat hij geen inkomen had. De rechtbank had eerder de alimentatieverplichting vastgesteld op € 450 per maand per kind, maar de vader stelde dat hij door zijn faillissement niet in staat was deze verplichting na te komen.
De Hoge Raad oordeelde dat de vader, ondanks zijn faillissement, niet kon worden vrijgesteld van zijn alimentatieverplichtingen. De rechtbank had vastgesteld dat de vader geen inkomen had, maar de Hoge Raad benadrukte dat de rechter-commissaris in het faillissement de discretionaire bevoegdheid heeft om een deel van het inkomen vrij te laten. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat de alimentatieverplichting had gehandhaafd, en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechter om zorgvuldig om te gaan met de draagkracht van alimentatieplichtigen die in faillissement verkeren. De Hoge Raad stelde dat, indien de schuldenaar inkomsten verwerft, de rechter niet vooruit mag lopen op de beslissing van de rechter-commissaris over het vrij te laten bedrag, en dat het vrij te laten bedrag niet bedoeld is om de schuldenaar in staat te stellen aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de beoordeling van alimentatieverplichtingen in faillissementssituaties.