Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na het faillissement van de man. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 31 mei 2017, waarin de kinderalimentatie op nihil was gesteld. Het huwelijk van partijen was in 2016 ontbonden en zij hebben samen twee minderjarige kinderen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man € 263,42 per kind per maand moest betalen, maar na zijn faillissement op 17 januari 2017 verzocht hij om nihilstelling van de alimentatieplicht. Het hof oordeelde dat de man, gezien zijn faillissement, in beginsel geen draagkracht had om alimentatie te betalen. Het hof beperkte de nihilstelling tot de duur van het faillissement en een eventueel daarop volgend schuldsaneringstraject. De ingangsdatum voor de nihilstelling werd vastgesteld op 1 februari 2017, omdat de vrouw op dat moment op de hoogte was van de wijziging in de alimentatieplicht. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank voor wat betreft de duur van de nihilstelling en bepaalde dat de alimentatie op nihil werd gesteld tot het einde van het faillissement of het schuldsaneringstraject.