ECLI:NL:HR:2012:BV9961
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- M.A. Loth
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling van Nederlanderschap en ontvankelijkheid in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin [verzoeker] verzocht om vaststelling van het Nederlanderschap van zijn dochter, geboren op [geboortedatum] 2009 in Egypte. De moeder van de dochter, [verweerster 1], heeft de Egyptische nationaliteit, terwijl [verzoeker] de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank 's-Gravenhage had eerder op 17 mei 2010 geoordeeld dat de huwelijksakte van [verweerster 1] en [verzoeker], opgemaakt in Egypte, erkend moest worden en vatbaar was voor opneming in het Nederlands register van de burgerlijke stand. Tegen deze beschikking heeft [verzoeker] cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad oordeelde dat hij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt in deze procedure. De Hoge Raad stelde vast dat de nationaliteit van de dochter niet bepalend is voor de familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker] en zijn dochter, en dat er geen omstandigheden waren die [verzoeker] een eigen belang gaven om in deze procedure op te komen. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker], werd door de Hoge Raad overgenomen. De Hoge Raad verklaarde [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep, waarmee de eerdere beslissing van de rechtbank in stand bleef.