ECLI:NL:HR:2012:BV7337
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Huur van strandgrond en schadevergoeding door belemmering toegankelijkheid
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de Gemeente Den Haag en de huurders van een strandpaviljoen. De huurders, die sinds 2000 een stuk grond op het Zuiderstrand huren, vorderen schadevergoeding en huurprijsvermindering vanwege belemmeringen in de toegankelijkheid van het gehuurde door werkzaamheden van de Gemeente. De huurovereenkomst, die in 2004 en 2009 werd verlengd, bevat bepalingen over het genot dat de huurders mogen verwachten van het gehuurde, waaronder bereikbaarheid en uitstraling. De Gemeente heeft echter niet geïnformeerd over de afsluiting van twee duinpaden die de toegang tot het strandpaviljoen belemmerden.
De kantonrechter heeft de vorderingen van de huurders toegewezen, waarbij werd overwogen dat de huurders mochten verwachten dat de situatie ten opzichte van 2000 ongewijzigd zou blijven. De Gemeente heeft in cassatie aangevoerd dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de belemmeringen een gebrek vormen in de zin van artikel 7:204 BW. De Hoge Raad heeft het beroep van de Gemeente verworpen en bevestigd dat de huurders recht hebben op schadevergoeding en huurprijsvermindering, omdat de Gemeente niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de huurovereenkomst.
De Hoge Raad benadrukt dat het begrip 'genot' in de huurovereenkomst niet alleen betrekking heeft op de fysieke staat van het gehuurde, maar ook op de toegankelijkheid en uitstraling, die essentieel zijn voor de exploitatie van het strandpaviljoen. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de verantwoordelijkheid van verhuurders om huurders te informeren over relevante omstandigheden die het genot van het gehuurde kunnen beïnvloeden.