3.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 4 bewezenverklaard dat:
"hij in het tijdvak van 16 december 2006 tot en met 23 januari 2007 te 's-Hertogenbosch een persoon, genaamd [slachtoffer 2], griffier van het Hof van Discipline te 's-Hertogenbosch en griffiemedewerkers van genoemd Hof, schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat of met brandstichting, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk in voornoemde periode genoemde [slachtoffer 2] en genoemde griffiemedewerkers een brief doen toekomen waarin (onder meer) de navolgende dreigende teksten waren vermeld:
(...)"
3.2.2. De bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"Het ambtsedig proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 2] van 31 januari 2007, met bijbehorende brieven als bijlagen, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], dossierpagina's 54 t/m 69, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende:
(dossierpagina 54)
Op 31 januari 2007 hoorden wij als aangeefster [slachtoffer 2]. Aangeefster is griffier bij het Hof van Discipline gevestigd in Prinsenbeek.
Desgevraagd verklaarde zij ons:
Ik wil aangifte doen van bedreigingen met de dood, schriftelijk gedaan door [verdachte]. In een brief gericht aan de griffier van het Hof van Discipline, de functie die ik voer, dreigt hij mij met de dood. Hij schrijft woordelijk dat ik onder de zoden terecht kom.
Op 10 januari 2007 is er bij mij een brief van [verdachte] binnengekomen, waardoor ik mij bedreigd voel. Hij dreigt in deze brief met het opblazen van de griffie in Prinsenbeek.
(dossierpagina 55)
Deze brief geef ik u om bij deze aangifte te voegen.
[Verdachte] dreigt met de dood en ik voel me hierdoor bedreigd. Tevens voel ik dat mijn werknemers en collegae worden bedreigd. Daarom doe ik hierbij aangifte van bedreiging met het verzoek om strafvervolging tegen [verdachte] in te stellen.
(dossierpagina 56)
[plaats], 9 januari 2007
Van: [Verdachte]
Aan: Griffier en Hof van Discipline, Prinsenbeek.
(dossierpagina 57)
Als het O.M. en/of Het Hof niet p.o. bewerkstelligen dat een strafrechterlijk onderzoek tegen [A] en de Rabogroep wordt gestart, dan ga ik over tot eigenrichting. Een van mijn eerste daden zal het opblazen van de griffie in Prinsenbeek zijn.
Mocht u als verantwoordelijke griffier besluiten om mijn rechtsgeldig wrakingsverzoek niet door te leiden naar de wrakingskamer, en aanvullend besluiten om de voorziene beslissing (12/2/7) van het Hof op te sturen naar mij dan zal ik: a. die beslissing niet in ontvangst nemen b. onmiddellijk overgaan tot eigenrichting onder gebruik van instrumentele agressie.
Uw niet adequaat reageren op dit schrijven wordt door mij opgevat als een voortzetten van terzake niet-handelen in collaboratie met het reeds geconstateerd niet-handelen en niet onpartijdig vormen van een zelfstandig oordeel binnen de tuchtrechtspraakgeledingen, daarmee kunt u op het volgende blijven vertrouwen: a. Dat het met uw salariëring ondanks uw ledigheid wel goed komt b. Dat uw ledigheid u binnenkort een oorkussen onder de groene zoden verschaft".
(dossierpagina 58)
Hof van Discipline
Postadres: postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch
Aan: [slachtoffer 1]
's-Hertogenbosch, 22 januari 2007
De griffier van het Hof van Discipline, [slachtoffer 2], stelde mij de aan haar gerichte brief van 9 januari 2007 van [verdachte] ter hand.
De griffier en de ter griffie werkzame medewerkers voelen zich door de in deze brief gedane uitlatingen daadwerkelijk bedreigd.
Hoogachtend,
Voorzitter van het Hof van Discipline."