ECLI:NL:HR:2011:BT2185
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Toereikende verwerping beroep op noodweer in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1953 en wonende te [woonplaats], was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk mishandelen van [slachtoffer 1] op 22 december 2008. De verdachte had met een ijzeren staaf tegen de arm van het slachtoffer geslagen, wat leidde tot pijn bij het slachtoffer. De verdachte stelde dat hij handelde uit noodweer, omdat hij vreesde voor een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer, die in zijn richting liep. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat het enkele in de richting van de verdachte lopen door het slachtoffer niet voldoende was voor het aannemen van een wederrechtelijke aanranding. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat het feitelijke oordeel niet onbegrijpelijk was en toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de veroordeling in stand blijft.