ECLI:NL:HR:2011:BT1550
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf BPM na registratie van personenauto uit Duitsland
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 2 december 2010, betreffende een op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende had een personenauto in Duitsland gekocht en deze naar Nederland overgebracht. Bij de registratie van de auto heeft zij op 21 februari 2007 een bedrag van € 56.124 aan BPM voldaan. De Inspecteur was van mening dat een bedrag van € 69.544 had moeten worden aangegeven, waarna de belanghebbende het verschil van € 13.420 heeft betaald. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, maar het Hof vernietigde deze uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het Hof de Inspecteur gelastte een teruggaaf van € 13.420 te verlenen.
De Staatssecretaris van Financiën heeft in cassatie verweer gevoerd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof heeft verzuimd om te beoordelen of het bedrag van € 56.124 terecht is voldaan. De Hoge Raad verwijst naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat bij het berekenen van de verschuldigde BPM niet moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde, maar van de inkoopwaarde. Dit betekent dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of een lager bedrag aan BPM verschuldigd is dan het bedrag van € 56.124.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof voor zover het betreft het terug te betalen bedrag aan BPM, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1748 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De belanghebbende ontvangt een vergoeding van het griffierecht van € 448.