ECLI:NL:HR:2011:BR1121
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake diefstal uit gebakkraam
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 5 november 2009 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1979 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-West' te Dordrecht. De verdachte is beschuldigd van diefstal uit een gebakkraam in Borne, waarbij hij in de nacht van 15 op 16 oktober 2008 een compressor, een oliebollenmachine en andere goederen heeft weggenomen. De Hoge Raad heeft de zaak op 27 september 2011 behandeld en de bestreden uitspraak van het Gerechtshof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlastelegging en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de diefstal onvoldoende gemotiveerd was. De verdachte had in cassatie aangevoerd dat het bewijs niet voldoende was om te concluderen dat hij de inbraak had gepleegd. De Hoge Raad vond dat de gebezigde bewijsmiddelen niet zonder meer konden leiden tot de conclusie dat de verdachte de inbraak had gepleegd, en dat het Hof de bewezenverklaring onvoldoende had onderbouwd. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat andere onderdelen van de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijven.
De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de eisen aan de motivering van bewezenverklaringen onderstreept, vooral in strafzaken waar de bewijsvoering cruciaal is voor de uitkomst van de zaak.